Dit "doornroosje" kasteel staat op een hoek
op een terpje met rondom naar de stoep afrollend gras. Bij de bouw is
voorzien in een terras van beton met trappen aan de westkant, dat uitziet op
een brede oprit naar de dubbele garage. De twee aangebouwde serres hebben
openslaande deuren en trapjes die toegang geven tot het hellende gazon.
Er is behoefte aan meer privacy, en meer mogelijkheden om het terrein als
tuin te beleven. Aanpak:
De oprit wordt versmald tot één rijstrook naar een garage. De andere garage
wordt tuinhuis- met een pleintje met oefennet voor basketball spelende zoon.
De oprit wordt met een zware beukenhaag aan het zicht onttrokken. Rondom het
huis wordt een brede strook opgehoogd en vastgezet met een onzichtbare
houten kering. Hierdoor ontstaat een vlak stuk tuin met paden en terrassen
en mooie beplanting. Taxushagen volgen de contouren van het huis met het
torentje. De stoere geknipte vormen brengen het huis in harmonie met het
relatief kleine terrein. Binnen de omhaagde tuin is het prettig om te zitten
zonder gezien te worden. Vanuit het zeshoekige terras is er een doorkijkje
langs een dubbele border ontstaan. De hellende restruimte wordt beplant met
gemakkelijke langbloeiende rozen, hortensia's en krenten. Een gedeelte blijft
speelgras en schommelruimte voor de jongste dochter.
De wandeling naar de voordeur gaat tussen blokken van elaeagnus en langs een
oude gouden regen. Door er een paar goed bloeiende exemplaren bij te planten
lijkt het in de lente een zonnig gouden regenlaantje. |